15-maart-08
“De ondraaglijke blindheid van de Belgische Overheid”
In 1989 viel de Berlijnse Muur, eind 1991 De Sovjet-Unie.
Het waren turbulente tijden toen Viktor Bout, afgestudeerd
als talenknobbel aan het prestigieuze “Russische Militaire
Instituut voor vreemde Talen”, door het schrappen van zijn
militaire basis, werkloos werd. Niet getreurd, als
talenknobbel met een diploma navigator en veel werkervaring
als vertaler voor het Russische leger in Angola, lag er
immers een schitterende toekomst aan zijn boute voeten.
Het Gos werd in 1991 opgericht en Rusland opende zijn
armen en grenzen voor het privé-initiatief en de
kapitalistische wereld. Viktor, met vrienden en kennissen in
de KGB, de Russische geheime dienst en zowat alle
grootmagazijniers van het gehele Sovjetleger, zag zijn kans.
Oorlogen en conflicten waren er zat. Bijgevolg was de
behoefte aan wapens navenant en het aantal potentiële
klanten talrijk.
Niet
voor een gat te vangen en met een nieuwe zee aan
mogelijkheden had Viktor een plan. Hij zou alle brandhaarden
van de hele wereld van wapens voorzien. Van Kaboel tot
Angola. Met drie van opa-Sovjet cadeau gekregen Ilyushins
richtte Viktor Bout eind 1993 zijn eerste
luchtvaartmaatschappij op. In de achtertuin lag de grootste
wapenvoorraad van de wereld.
Wie echter de ambitie had om de grootste wapenleverancier
ooit te worden, had meer nodig dan drie ex-militaire
vliegtuigen. Wie succesvol illegale wapenhandel wil drijven,
moest ook op bereidwillige hand en spandiensten van
betrouwbare tussenpersonen kunnen rekenen, zoals Bout zelf
al eens verklaarde. Bout had bijgevolg een basisluchthaven
nodig waar niet teveel vragen werden gesteld, waar er vlot
zaken konden gedaan worden en waar men blij was met alles
wat maar een beetje vloog.
Goed geïnformeerd door de Russische geheime dienst en met
een ongetwijfeld goede neus voor zaken, viel Victor’s keus
in 1995 op België, een land waar sjoemelen toen dagelijkse
kost was… en op Oostende met zijn mooie zee, zijn fijn
strand en zijn bedenkelijke luchthaven. Dat was precies wat
Viktor wou. Uit armoe vloog er zowat alles wat elders niet
echt welkom was. Ook keek de centrale overheid nauwelijks
naar de luchthaven om en liet die zorg over aan het lokale
overheidsbeleid. De toen rijzende politieke ster, Johan
Vande Lanotte (SP), beschermde er elk sprietje gras van de
piste! Door een naderend RMT drama was in de regio elke job
heilig, ook op de luchthaven. Het waren geen tijden waarin
men Bout veel lastige vragen zou stellen.
Bovendien was er in de Koningin der Badsteden reeds een
heel netwerk aan kennissen actief. De gebroeders Topokh
kende Bout van zijn ‘werk’ in Zuidelijk Afrika terwijl
andere aanwezige ‘vrienden’ aantoonden dat het er goed
vertoeven was. Hun aanwezigheid bewees dat er voor Viktor in
Oostende een vruchtbare bodem wachtte. De luchthaven had
reeds de reputatie van “dirty airport” verworven. Het was
“the place to be” voor startende wapentransporteurs. Waar
was meer “symbiose” mogelijk?
Bout stichtte bijgevolg in maart 1995 zijn Belgische NV
Trans Aviation Network Group, met zetel op de luchthaven.
Niettemin had hij na zijn vertrek uit Angola, zich nog van
een vaste voet verzekerd in Afrika zelf, zijn favoriete
afzetgebied, en in de hoofdstad van Liberia een maatschappij
opgericht, Air Cess. Om hier zijn weg te vinden bij de
diverse Belgische deelregeringen en in de wirwar van
opgesplitste bevoegdheden, ging hij te rade bij het
advocatenkantoor Vandelacluze & Crabeels. En nu aan de slag!
De zaken floreren en aan geld geen gebrek. In 1996 neemt
Viktor’s NV intrek in een ruim kantoor in het Jet Center en
hij zelf koopt van de toenmalige CEO van Jet Air een luxueuze villa, zijn stand waardig. Men
laat hem ongemoeid en alles verloopt naar wens, alhoewel…
Plots verschijnt in de Oostendse brievenbussen een pamflet,
dat zijn wapenhandeltje aanklaagt. Viktor ziet de bui hangen
en geeft meteen opdracht aan zijn raadsman, advocaat
Crabeels, om het huurcontract van het kantoor in het Jet
Center te laten overdragen op naam van zijn Liberiaanse
firma, Air Cess. Naast het plots verschijnen van het pamflet
wordt bovendien de toenmalige minister van Vervoer en
Ruimtelijke Ordening, Eddy Baldewijns (SP), ingelicht over
Viktor’s malafide praktijken. Hij beveelt een onderzoek en
vertrouwt verder op zijn partijgenoot, Vande Lanotte, die
alle Oostendse touwtjes stevig in handen heeft.
Advocaat Crabeels, tegelijk raadsman van Trans Aviation
Network en van Air Cess, vraagt kort daarop de opzeg aan van
het huurcontract met Jet Center en Viktor Bout verdwijnt in
augustus 1997 met de noorderzon. De inboedel van zijn villa
wordt naar de Verenigde Arabische Emiraten gestuurd, zijn
nieuwe thuishaven en de woonst wordt verkocht.
Viktor Bout weg…, de luchthaven is niettemin niet ontdaan
van duistere figuren. Illegale wapenhandel wordt
onverminderd verder georganiseerd vanaf de luchthaven door
Bout’s kennissen van oudsher. Eén ervan is een Belgische
onderdaan, Ronald Rossignol, een andere is een ex-Zaïrees,
Duane Egli, beiden met één of meer firma’s gevestigd op de
luchthaven. Minister van Mobiliteit, Steve Stevaert (SP),
opvolger van minister Baldewijns, wordt hiervan uitvoerig op
de hoogte gebracht. Al dan niet in ruggespraak met
partijgenoot en toen vice-premier Vande Lanotte, antwoordt
Stevaert dat het hier gaat om “vermeende onregelmatigheden
of toestanden, die echter reeds tot het verleden behoren
omdat zij zeer bewust onmogelijk gemaakt werden”.
Zowat anderhalf jaar na de verklaring van minister
Stevaert, wordt in oktober 2001 door advocaat Crabeels, van
het advocatenkantoor Crabeels, Bronders & Partners, een
gerechtszaak opgestart tegen de makers van een webstek, die
eveneens de onfrisse praktijken op de luchthaven in kaart
brengt. Deze keer treedt advocaat Crabeels op als raadsman
van Duane Egli en drie van diens maatschappijen. De
rechtszaak is nog steeds hangende, hoewel Egli’s
maatschappijen in 2003 failliet werden verklaard en hijzelf
naar veiliger oorden is verhuisd.
In een rapport van 10 mei 2006 over controversieel
wapentransport verwijt Amnesty International de Oostendse
luchthaven een instelling te zijn “where economic or
political factors have made the scrutiny of cargoes a rare
event”. De Belgische overheid in haar diverse geledingen
bleef schaamteloos in gebreke om malafide praktijken op de
luchthaven een halt toe te roepen, zoveel is duidelijk.
Menigeen vermoedt dan ook een vorm van medeplichtigheid bij
Belgische politiekvoerders ten aanzien van illegale
wapentrafiek.
Nu Viktor Bout gearresteerd is, bestaat de kans om de
waarheid achter de vele duistere verhalen in Oostende alsnog
aan het licht te brengen en al de personen die Bout’s
illegale praktijken hebben gesteund te ontmaskeren. Het is
zeer de vraag of die kans zal worden benut, bijvoorbeeld via
een rogatoire commissie. Of zal de Belgische Overheid
opnieuw volharden in haar ongelooflijke blindheid?